Nordic Walking Wetenschap

Overzicht Nordic Walking Wetenschappelijk Onderzoek

De Internationale Nordic Walking Federation (INWA) toont een groot aantal publicaties van onderzoeken tussen 1992 en heden. Deze onderzoeken zijn al naar gelang de doelgroep en in verschillende categorieën gerangschikt.

1. Nordic Walking onderzoeken gerelateerd aan gezondheid en fitness die ten nauwste verbonden is met de gezondheid (onder ouderen en mensen met een zittend leven)
2. Nordic Walking onderzoeken gerelateerd aan fitness (lichamelijk actieve individuen).
3. Nordic Walking gerelateerd aan prestatiesporten (atleten).
4. Andere (verschillende groepen of overzichten).

Onderzoeken gerelateerd aan de gezondheid

De eerste onderzoeksresultaten naar aanleiding van de respons op wandeltraining met poles werden gepubliceerd in 1992 door Stoughton, Larkin en Karavan van de Universiteit van Oregon. Zij bestudeerden zowel psychologische profielen (gemoedsstemmingen) als de respons op de musculaire en aërobe fitness vóór en na 12 weken ‘Exerstriding’ en wandeltraining bij vrouwen met een zittend leven. Exerstriding is een aangepaste manier van wandelen waarbij gebruik wordt gemaakt van specifiek ontworpen wandelstokken (Exerstriders®) in een standaard wandeltraining. Deze onderzoeksgroep bestond uit 86 vrouwen tussen 20-50 jaar met een middelmatig fitnessniveau.

Het maximale aërobe vermogen (VO2max) varieerde tussen 34-37ml.kg-1.min-1. De testgroep werd onderverdeeld in drie subgroepen. De controlegroep hield zich aan de manier waarop ze gewoon was de oefeningen te doen, terwijl de normale wandelgroep en de groep Exerstriders vier keer per week 30 tot 45 minuten gingen wandelen gedurende een periode van 12 weken met een intensiteit die overeenkwam met 70 tot 85% van de maximale hartslag. Zowel de wandelsnelheid als de afgelegde afstand van de Exerstridergroep was iets geringer dan van de normale wandelgroep.

In beide groepen namen het maximale aërobe vermogen en de wandelsnelheid op de loopband significant toe. Respectievelijk 8% en 19%. Een geringe toename van maximale ventilatie werd vastgesteld bij de Exerstridergroep. Het uithoudingsvermogen van het spierweefsel verbeterde in de Exerstridergroep met 37% en in de wandelgroep met 14%. In geen van beide groepen nam de spierkracht toe zoals werd vastgesteld door middel van krachtmetingen van de mm triceps brachii.
Bij de Exerstrider wandelaars was een significante verbetering zichtbaar in de scores met betrekking tot depressie, woede, kracht, vermoeidheid, totale verstoring van de gemoedsgesteldheid en totale lichaamsenergie. Er was enige speculatie over de indruk dat de Exerstridergroep zich wellicht specialer heeft gevoeld omdat zij in de gelegenheid was deel te nemen aan een nieuwe en leukere manier van wandelen. Exerstriding werd door Porcari (1999) ook vergeleken met wandelen waarbij er gebruik gemaakt werd van verzwaarde vesten, hand- en polsgewichten, verzwaarde handschoenen en Powerbelts™. De resultaten waren vergelijkbaar met bovenstaande bevindingen.

De geleverde inspanning bij Nordic Walking is ook onderzocht bij patiënten met een hartinfarct (Walter et al. 1996) In dit onderzoek liepen veertien mannen van 62 jaar tweemaal acht minuten: de eerste keer ging het om een normale wandeling, de tweede keer werden poles van een halve kilogram per stuk gebruikt. De proefpersonen liepen op de gezien hun symptomen maximaal toegestane snelheid. Alle proefpersonen hadden ofwel een kransslagaderoperatie ondergaan, waren gedotterd of hadden een hartinfarct gehad. Tijdens het wandelen met poles nam de gemiddelde energieopname toe met 21%, de hartslag met 14 slagen per minuut en de hoogste systolisch/diastolische bloeddrukwaarden met respectievelijk 16 en 4 mm Hg vergeleken met de waarden bij normaal wandelen. De zuurstof/polsslag waarde (zuurstofopname vermenigvuldigd met de hartslag) wijst op veranderingen in de zuurstofopname en niet op een ongewenste stijging van de bloeddruk.
De onderzoekers concludeerden dat wandelen met poles een veilige vorm van revalidatietraining is voor hartpatiënten.
Een Fins onderzoek (Anttila et al. 1999) vergeleek Exel polewandelen met een reguliere wandeltraining gedurende 12 weken bij een groep van 55 vrouwelijke kantooremployees. De meting van EMG (Elektromyografie) toonde aan dat de elektrische activiteit in de spieren van het bovenlichaam (nek, schouder en bovenrug) significant hoger was bij Nordic Walking. Training met Nordic Walking verminderde nek- en schouderklachten en de subjectieve pijnervaring. De beweeglijkheid van het bovenlichaam nam toe.

Soortgelijke resultaten werden verkregen in een studie van Karvonen et al (2000) die onderzoek deed naar pijn in het nek- en schoudergebied bij 31 personen in de leeftijd van 44 tot 50, die voordien geen ervaring hadden met Nordic Walking. De groep trainde over een periode van tien weken tweemaal per week gedurende 60 minuten per sessie. Nordic Walking gaf vermindering nek- en schouderpijn, zowel in het algemeen daagse leven als tijdens het werk. Daarenboven werd de stoornis die veroorzaakt wordt door stijfheid van nek en schouder en de pijn die ontstaat bij het bewegen van het hoofd, significant verminderd.
Een derde studie (Koskinen et al. 2003) onderzocht de effectiviteit van Nordic Walking bij het handhaven van de lichaamshouding alsmede de spierkracht in de onderste extremiteiten en de thoracale wervelkolom. De proefpersonen (n=24) waren 45 tot 61 jaar oud en de meerderheid hiervan was vrouw. Drie keer per week, deels onder begeleiding, beoefenden zij het Nordic Walking. De met de gezondheid samenhangende parameters van de proefpersonen verbeterden volgens de Fitness testbatterij zoals ontwikkeld door het UKK Instituut.

In een studie van Baatile et al. (2000) deden 16 veteranen van 72 jaar die leden aan de ziekte van Parkinson mee aan een testprogramma met drie keer per week een trainingssessie van 60 minuten over een periode van 8 weken. De onderzoekers stelden vast dat een regulier Nordic Walking oefenprogramma een verbetering te zien gaf in de waargenomen onafhankelijkheid van functioneren en de kwaliteit van leven van mensen met de ziekte van Parkinson.

Het doel van de studie van Parkatti et al. (2002) was om te onderzoeken of bejaarde niet-werkende personen in Virginia, VS baat hadden bij Nordic Walking met betrekking tot de functies die van belang zijn in het alledaagse leven. In totaal 18 personen van gemiddeld 73 jaar oud (van 62 tot 87) namen deel aan het onderzoek. Zij oefenden Nordic Walking twee keer per week gedurende 60 minuten over een periode van 12 weken (10 minuten warming-up, halverwege oefeningen en op het eind een cooling-down). In de batterij functionele capaciteitstesten vóór en na de voltooiing van het programma zaten items zoals opstaan uit een stoel, op een stoel gaan zitten, de armen strekken, de armen in een ‘krul’ buigen, een krabtoets, twee minuten pas op de plaats en ‘opstaan en weglopen’.

De studie toonde aan dat Nordic Walking geschikt is voor bejaarden en een positieve uitwerking heeft op hun functioneren.
In 2003 publiceerde Collins et al. een onderzoek bij 52 patiënten (tussen de 65 en 70 jaar) met perifere vaatziekten (PVD). Het programma bestond uit drie sessies wandelen met poles van 30 tot 45 minuten per week. Het effect van Vitamine E (in een dosis van 400 internationale eenheden per dag) werd eveneens bestudeerd. De testgegevens omvatten ook de bepalingen van de maximale zuurstofopname, een kwaliteit van leven interview en tweewekelijkse testen van de bloeddruk in de enkels. De Nordic Walking groep toonde een significante verbetering in oefentolerantie en hadden ook minder last van pijn in het spierweefsel (claudificatio intermittens klachten, de zogenaamde etalagebenen) na het oefenen.

Daarenboven werd bij de Nordic Walking groep een toename gesignaleerd van zowel de afgelegde afstand als van de snelheid. De onderzoekers concludeerden dat Nordic Walking op doeltreffende wijze zowel de oefentolerantie als de ervaren kwaliteit van leven van patiënten met PVD verbeterde. E-vitamine droeg hier weinig aan bij.
Het oogmerk van een onderzoek door Kukkonen Harjula et al. (2004) was het bestuderen van het effect van een training die bestaat uit een stevige wandeling met of zonder poles op de fitness van hart, longen en bloedsomloop (zowel bij submaximale als maximale oefening) en op enkele andere indicatoren van de met gezondheid samenhangende fitness bij gezonde vrouwen van middelbare leeftijd. Het trainingsplan was opgesteld voor gematigde inspanning, 50-85% van de HRR ( =Heart Rate Reserve). De onderzoeksgroep bestond uit 121 vrouwen van 50 tot 60 jaar zonder ernstige gezondheidsproblemen. Hun BMI (body mass index) lag tussen 20 en 30kg x m² en zij waren niet méér dan twee keer per week gewend licht te trainen als vrijetijdsbesteding.

Na een geschiktheidonderzoek werden 121 vrouwen geaccepteerd en willekeurig ingedeeld in een Nordic Walkinggroep en een W- (normale wandel) groep die instructie kregen in wandel- en Nordic Walking technieken. De trainingen van 40 minuten vonden 4 maal per week plaats met een intensiteit van 53% HRR en een Borgscore van 13.7. De toename van de piek in VO2 max. (maximale zuurstofopname) gedurende de trainingsperiode van 13 weken was bescheiden (ongeveer 8% in beide groepen). Het onderzoek toonde ook aan dat de manier van testen van het oefenmaximum (met of zonder poles) geen invloed had op de piek in VO2 waarden, noch op de mate van verandering gedurende de training bij deze vrouwen die aanvankelijk nauwelijks bekend waren met de techniek van Nordic Walking.

In een onderzoek door Aigner et al. (2004) werden 20 ongetrainde maar gezonde personen (gemiddelde leeftijd 47) bestudeerd tijdens het wandelen met of zonder poles op verschillende dagen. De wandelsnelheid lag gemiddeld op 7.8km per uur en de gemiddelde hartslag op respectievelijk 165 en 158 slagen per minuut met en zonder poles. De analoge niveaus van lactaat (melkzuur) in het bloed lagen respectievelijk op 5.7 en 5.0 mmol/L. Bij alle snelheden tussen 3 en 7km/h waren de hartslagmetingen significant hoger bij Nordic Walking dan bij het gewone wandelen.

Onderzoeken gerelateerd aan Fitness

De fysiologische respons op wandelen met en zonder Power Poles™ werd bestudeerd door Hendrickson (1993) en door Porcari et al. (1997). Power Poles™ zijn specifiek geconstrueerde ski poles met rubber dop ontworpen voor gebruik op wandeltochten. De onderzoeksgroep van Hendrickson bestond uit 16 vrouwen in goede conditie (VO2max 50 ml/kg/min) en 59 fitte mannen die met en zonder poles op een loopband liepen met een snelheid van tussen de 6 en 7km/uur. Er was geen verschil in respons tussen mannen en vrouwen. Men ontdekte wel dat het gebruik van poles een significante stijging te zien gaf van de zuurstofopname, de hartslag en het energieverbruik met ongeveer 20% in vergelijking met de waarden die gemeten werden bij fitte proefpersonen die zonder poles liepen. Het loopband onderzoek van Porcari onder 32 gezonde mannen en vrouwen gaf bij het wandelen met poles een stijging van de zuurstofopname te zien van gemiddeld 23%, een hoger calorieverbruik van 22% en een stijging van de hartslag met 16% vergeleken met het wandelen zonder poles.
RPE-waarden (Rating of Perceived Exertion, wij kennen deze in Nederland als de Borg schaal welke de waargenomen inspanning weergeeft) gingen gemiddeld met 1.5 eenheden omhoog bij het gebruik van poles. Het patroon van de respons was voor mannen en vrouwen gelijk.

De Cross Walk dual-motion loopband is bestudeerd door Knox (1993), Foley (1994) en door Butts et al. (1995). De Cross Walk Dual Motion Cross Trainer is een motorisch aangedreven loopband die ontworpen is om het energieverbruik tijdens het lopen te verhogen door ook de armbeweging in te schakelen, waardoor een groter deel van de spiermassa geactiveerd wordt tijdens de oefening. Deze activiteit is niet dezelfde als het wandelen met poles maar kan dienen als referentiekader voor Nordic Walking. Knox bestudeerde 37 vrouwen in de leeftijd van 17 tot 35 jaar die zes oefeningen deden met gelijkblijvende belasting van vijf minuten, zowel mét als zonder armbeweging. Wandelen met armbeweging gaf een significante toename te zien van de hartslag, de ventilatie, de zuurstofopname en het energieverbruik vergeleken met wandelen zonder actieve armbeweging. De hartslag bijvoorbeeld, nam toe met 17 tot 31 slagen per minuut. De waardering van waargenomen inspanning en van energieverbruik nam gemiddeld met 14% toe. In het onderzoek van Butt werden 24-jarige vrouwen en mannen met gelijkwaardige kenmerken bestudeerd. Actieve armbeweging verhoogde in deze studie het energieverbruik met 55% gemiddeld vergeleken met gewoon wandelen, maar de waardering van de waargenomen inspanning nam slechts in geringe mate toe. Dit kwam overeen met de resultaten van Foley die de Cross Walk onderzocht bij 24-jarige mannen.

Rogers et al. (1995) vergeleek het energieverbruik tijdens submaximaal wandelen met Exerstriders® bij tien 24-jarige vrouwen in goede conditie. De gemiddelde waarde van het maximale aërobe vermogen (21 tegen 18ml.kg-1.min-1) en van de hartslag 133 tegen 122 slagen per minuut), nam significant toe tijdens het wandelen met poles vergeleken met het wandelen zonder poles. Ook het totale calorieverbruik tijdens een trainingssessie van 30 minuten was significant groter gedurende het wandelen met poles (174 tegen 141 kcal). In contrast hiermee verschilde de waargenomen inspanning niet significant onder de twee verschillende voorwaarden.

Gullstrand & Svedenhag (2001) uit Zweden onderzochten de acute fysiologische effecten van wandelen op een loopband met en zonder poles. Deze studie met 13 proefpersonen van 55 jaar toonde aan dat de VO²max, bloedlactaat (melkzuurgehalte) en HR (de heart rate) allen toenamen, maar dat de RPE onveranderd bleef tijdens Nordic Walking (vergeleken met gewoon wandelen).
De effecten van het trainen met Exel Nordic Walking poles op de hartslag werden eveneens bestudeerd bij tien vrouwen en mannen. Hun hartslagwaarden waren 5 tot 12 en 5 tot 17 slagen per minuut hoger bij respectievelijk gematigd en krachtig Nordic Walking in een sporthal, vergeleken met het wandelen zonder poles (Laukkanen 1998).
In een studie gepubliceerd door het Cooper Instituut in Texas VS werd de stofwisselingswaarde van Nordic Walking vergeleken met de stofwisselingswaarde van normaal wandelen bij een groep van 22 mannen en vrouwen van 31 jaar (Morss et al. 2001, Church et al. 2002). De deelnemers aan dit onderzoek wandelden over een 200m baan in de openlucht met een Cosmed K4b (draagbaar gasanalyse systeem) om het zuurstofverbruik te meten en met een Polar Vantage hartslagmeter voor HR meting. De studie gaf een significante toename te zien van de zuurstofopname (gemiddeld 20%), het calorieverbruik en de HR bij Nordic Walking, vergeleken met normaal wandelen. Het bereik van de toename in het zuurstofverbruik was breed (5 tot 63%), hetgeen de verschillen aangeeft in de intensiteit en de techniek van het polegebruik. De waargenomen inspanning verschilde niet tussen de twee manieren van wandelen.

Dezelfde groep vergeleek afzonderlijk de stofwisselingswaarden van het met hoge intensiteit gebruik maken van de poles (Jordan et al. 2001). Bij een hoge intensiteit van het polegebruik nam de HR gemiddeld met 35 slagen per minuut toe vergeleken met normaal wandelen.
Een onderzoek door Wilson et al. (2001) had als doel vast te stellen of wandelen met poles de belasting op de onderste extremiteiten vermindert tijdens het wandelen over een vlak terrein. Een driedimensionale analyse werd gemaakt van de passen van dertien gezonde volwassenen die 10 proefwandeltochten voltooiden onder drie verschillende ‘pole’condities (uitgekozen poles, poles achter en poles vóór) en zonder poles. De resultaten toonden aan dat er verschillen waren in de kinetische variabelen tussen wandelen met en zonder poles. Het wandelen met poles stelde de proefpersonen in staat om met hogere snelheid te lopen waarbij verticale grondreactiekrachten en verticale reactiekrachten van het kniegewricht gereduceerd werden. Dit was ook het geval bij de angulaire impuls bij het strekken van de knie en het ondersteuningsmoment, afhankelijk van de toepassing van de pole.
In een onderzoek dat werd uitgevoerd in Duitsland door Ripatti (2002) namen 24 personen (48 +/- 8 jaar) over een periode van 6 weken tweemaal per week gedurende 60 minuten (65-85% HRmax) deel aan Nordic Walking. Dit verbeterde hun uithoudingsvermogen terwijl ze zelfs een lagere wandelsnelheid aanhielden.

Mänttäri et al. (2004) voerde een proefproject uit voor het onderzoek van Kukkonen-Harjula et al. (2004). In dit project vergeleken zij cardio/respiratoire (hart, longen en bloedsomloop) en musculatuur/skeletgerelateerde (spieren en botstructuur) gegevens tijdens Nordic Walking en tijdens gewoon wandelen, onder normale omstandigheden, door vrouwen van middelbare leeftijd op drie zelfgekozen niveaus van trainingsintensiteit. Na screening legden 20 vrouwen van middelbare leeftijd op een loopband een maximale oefentest af met behulp van poles. Alle proefpersonen waren bekend met Nordic Walking of cross-country skiën. Deze resultaten toonden aan dat Nordic Walking in vergelijking met normaal wandelen de HR slechts deed toenemen met 2.6% tot 4.9% en de gemiddelde VO2. met 2.5% tot 10.8% gedurende de drie afzonderlijke oefeningen met zelfgekozen intensiteit. Vergeleken met voorgaande studies was het gemiddelde van de verschillen tussen Nordic Walking en normaal wandelen van geringe statistische significantie.

Onderzoeken in relatie tot Sport

In een Noors onderzoek door Haugan en Sollesnes (2003) werden bij 16 sportstudenten van 22 jaar in een laboratorium gegevens gemeten terwijl zij met een snelheid van 5.5, 6.0 en 6.5 km/uur op een verhoogde loopband liepen. De helft van de proefpersonen waren cross-country skiërs. Bij de andere personen nam bij alle snelheden de zuurstofopname significant toe wanneer poles werden gebruikt tijdens het lopen. Dit gebeurde niet bij de cross-country skiers.

Andere onderzoeken

Ook in Nederland is onderzoek gedaan naar Nordic Walking .In 2003 publiceerde Lande et al. een systematisch overzicht van de fysiologische effecten van wandelen met behulp van poles.
Parkkari et al. (2004) evalueerde de risico’s van het forenzen en de activiteiten behorende bij een bepaalde levensstijl in een cohort (groep individuen met een gemeenschappelijk kenmerk, b.v. leeftijd, waaronder een kwantificeerbaar onderzoek wordt verricht) van 3657 Finnen van 15 tot 74 jaar. Het individuele risico op lichamelijk letsel in verhouding tot de benodigde tijd gedurende bovengenoemde activiteiten lag over het algemeen relatief laag: van 0.19 tot 1.5 per 100 uur. Het hoogste risico van alle recreatieve en competitieve sporten liepen de beoefenaren van squash (18.3), judo (16.3) en oriëntering (navigeren met kaart en kompas) (13.6) . Het risico van Nordic Walking bedroeg 1.7. In de cohort nam 11% actief deel aan deze sport.
In een onderzoek met behulp van een vragenlijst door Schmidt et al. (2004) werden 226 Duitse volwassenen (waarvan 66% vrouw) die allen regelmatig Nordic Walking beoefenden, geïnterviewd in de winter van 2003-2004. De gemiddelde leeftijd was 52 en de BMI (body mass index) 25kg/m². Het hoofdmotief voor de beoefening van Nordic Walking was gezondheid, 12% wilde iets nieuws uitproberen en 6% beschouwde het als een alternatief in de zomer voor crosscountry skiën. 71% trainde op versterking van de arm-en rompspieren, 23% om de belasting van de gewrichten verminderen. 54% uitte de wens dat een netwerk van Nordic Walking-paden wordt aangelegd zoals dat al bestaat voor trektochten.

Nordic Walking is ook bestudeerd vanuit het perspectief van de consument (Shove en Pantzar 2004). De auteurs concludeerden dat de populariteit van Nordic Walking gestegen is door de actieve en niet-aflatende interactie tussen afbeeldingen, kunstvoorwerpen en vakbekwaamheid: een proces waarbij zowel de consument als de producent zijn betrokken.
Samenvatting
Een samenvatting van de onmiddellijke fysiologische effecten van Nordic Walking laat zien dat deze lichaamsoefening het energieverbruik van het lichaam vergroot vergeleken bij het wandelen zonder poles bij gelijke snelheid. Zowel bij vrouwen als mannen als bij mensen mét en zonder een goede conditie. Deze toename is toe te schrijven aan een grotere actieve spiermassa in het bovenlichaam. De toename vertoont individuele verschillen al naar gelang de loopsnelheid en de techniek. Als de snelheid erg hoog ligt, is er minder tijd voor het doeltreffend afzetten met de poles en daardoor minder activiteit van de spieren in het bovenlichaam. Op dezelfde manier is ook toename van de hartslag variabel. Omdat de waargenomen inspanning bij Nordic Walking vaak lager is dan de werkelijke fysiologische belasting kan het controleren van de hartslag raadzaam zijn voor hen die de neiging hebben zich te zeer in te spannen. De verhoging van het energieverbruik en de hartslag bij Nordic Walking betekent dat de belasting van hart en bloedvaten hierbij groter is vergeleken met wandelen zonder poles bij gelijke snelheid. Dit is gunstig voor die mensen die moeite hebben om een effectieve trainingshartslag te bereiken bij gewoon wandelen. In plaats van over te gaan tot hardlopen kunnen zij nu poles gaan gebruiken. Bij wandelen is er minder kans op schadelijke gevolgen voor de onderste extremiteiten dan bij hardlopen. Daardoor kunnen blessures voorkomen worden.

Bij vrouwen van middelbare leeftijd en bij bejaarde vrouwen is aangetoond dat de effecten van training door middel van Nordic Walking op de cardiorespitoire (hart/luchtwegen) fitness en het uithoudingsvermogen overeenkomstig zijn aan die van andere vormen van wandeltraining. Voor mensen met een goede conditie en voor mannen zijn deze vergelijkende studies nog niet beschikbaar. In onderzoeken tot dusver werd de verbetering door Nordic Walking bereikt bij lagere snelheden en dus over een korter parcours.

De belasting van hart en bloedvaten is bij Nordic Walking groter dan bij gewoon wandelen zonder poles met dezelfde snelheid. Nordic Walking verbetert met name de aërobe fitness en het uithoudingsvermogen van de spieren, het vermindert nek- en schouderkwetsuren en –pijn. Nordic Walking kan ook positief uitwerken op de stemming. Voor vergroting van de maximale spierkracht is heuvel op wandelen een vereiste.

Er is weinig gepubliceerd over de uitwerking van Nordic Walking op de lichaamscoördinatie en de motoriek. Nordic Walking is een veilige activiteit en de mensen die starten met Nordic Walking doen dat voornamelijk, omdat ze gemotiveerd zijn om redenen van gezondheid. Ofschoon er nu tamelijk sterke wetenschappelijke bewijzen liggen van zowel de onmiddellijke effecten van Nordic Walking als die op lange termijn, zijn er nog steeds enkele uitdagingen op onderzoeksgebied. Willekeurig gecontroleerde proeven met dose-response, onderzoek naar verbetering van de gezondheid en de fitness bij mannen en vrouwen, onderzoek bij gezonde mensen, de fysiek fitten, en bij mensen met slechts een relatief klein gezondheidsprobleem (overgewicht, insulineresistentie, bloeddruk, osteoporose) ontbreken nog. Bovendien ontbreekt er nog onderzoek naar de motivatie en het doorzettingsvermogen en naar de deelnemers aan Nordic Walking (wandelaars en hun demografische gegevens, hun sociale status en hun status in het algemeen).

Voor meer specifieke en internationale onderzoekspublicaties verwijzen wij naar de internationale website www.inwa-nordicwalking.com